Substantieel bezwarende functies (SBF)

De sector Rijk kent enkele tientallen substantieel bezwarende functies (SB-functies). Het gaat om functies met veel lichamelijke inspanning, zware fysieke omstandigheden en/of een hoge geestelijke belasting. De substantieel bezwarende functies bij het Rijk zijn gedefinieerd in een overzicht. Heeft u een van deze functies? Dan kunt u eerder met ontslag of deels stoppen met werken.

Een overzicht van substantieel bezwarende functies (SB-functies) bij de sector Rijk vindt u in de bijlagen bij CAO Rijk. Substantieel bezwarende functies worden regelmatig beoordeeld op het criterium substantieel bezwarend. Als bij die beoordeling is geconstateerd dat uw SB-functie niet meer substantieel bezwarend is, geldt mogelijk voor u het overgangsrecht substantieel bezwarende functies. Ook als u werkte in een functie waarvoor in het verleden functioneel leeftijdsontslag (FLO) gold, maar die niet als substantieel bezwarend is aangemerkt, geldt mogelijk voor u het overgangsrecht substantieel bezwarende functies. Een overzicht van deze functies vindt u in de bijlagen bij CAO Rijk.

Uitkering substantieel bezwarende functies (SBF-uitkering)

Bent u 60 jaar of ouder en werkt u 5 jaar of langer aaneengesloten in een substantieel bezwarende functie? Dan heeft u recht op een SBF-uitkering als u stopt met werken. U neemt dan zelf SBF-ontslag.  U kunt ook deels stoppen met werken met recht op een SBF-uitkering. U vraagt dan arbeidsduurvermindering aan.

Wet- & regelgeving en cao

CAO Rijk: Substantieel bezwarende functies (SBF)
ABP Pensioenreglement
Circulaire: Procedure substantieel bezwarende functies, 2001

SBF-uitkering bij SBF-ontslag

Bent u 60 jaar of ouder en heeft u 5 jaar of langer aaneengesloten in een substantieel bezwarende functie gewerkt? Dan heeft u na ontslag onder voorwaarden recht op een SBF-uitkering.
U heeft recht op een SBF-uitkering als u:

  • vijf jaar of langer aaneengesloten in een SB-functie werkt
  • de leeftijd heeft bereikt waarop uw ABP keuzepensioen kan ingaan
  • niet deelneemt aan de PAS-regeling of daarmee stopt
  • de AOW-leeftijd nog niet heeft bereikt;
  • geen WW-uitkering aanvraagt;
  • geen gebruikgemaakt heeft van de ‘Tijdelijke regeling overstap naar een niet-substantieel bezwarende functie’.

Duur SBF-uitkering
De duur van uw SBF-uitkering is afhankelijk van uw geboortejaar:

geboortejaar:

uitkeringsduur:

1953, 1954

33 maanden

1955, 1956

32 maanden

1957, 1958

31 maanden

1959, 1960

30 maanden

1961, 1962

29 maanden

1963

28 maanden

1964

27 maanden

1965 en verder

26 maanden

Als u uw arbeidsduur in uw SB-functie vermindert, wordt uw uitkeringsduur opnieuw berekend. Uw uitkering eindigt na afloop van de uitkeringsduur of zodra u uw AOW-leeftijd bereikt.

SBF-uitkeringsgrondslag en hoogte SBF-uitkering
De SBF-uitkeringsgrondslag is uw maandinkomen plus uw eventuele salarisgarantie/salarissuppletie verminderd met uw eventuele nominale toelage onregelmatige dienst, afbouwtoelage en waarnemingstoelage. Als uw maandinkomen vanwege uw toelagen steeds anders is, wordt uw SBF-uitkeringsgrondslag bepaald door het gemiddelde te nemen van de laatste twaalf kalendermaanden voorafgaand aan uw ontslag.

Voor de berekening van de hoogte van uw SBF-uitkering wordt gebruikgemaakt van de SBF-uitkeringsgrondslag, waarop u op de dag voorafgaand aan uw SBF-ontslag recht heeft of bij uitoefening van uw functie zou hebben gehad. Als u voorafgaand aan uw SBF-ontslag buitengewoon verlof in verband met VWNW heeft, wordt de SBF-uitkeringsgrondslag bepaald op de dag voorafgaand aan uw buitengewoon verlof.
De hoogte van uw SBF-uitkering bedraagt 80% van uw SBF-uitkeringsgrondslag.

Let op! Stopt u deels met werken met recht op SBF-uitkering? Dan wordt de uitkering naar verhouding berekend. Uw uitkeringsduur wordt langer.


Nieuwe of hogere inkomsten
Naast uw SBF-uitkering mag u 20% van uw SBF-uitkeringsgrondslag bijverdienen.
Als uw nieuwe inkomsten na uw SBF-ontslag meer bedragen dan 20% van uw SBF-uitkeringsgrondslag, wordt uw uitkering verlaagd met het meerdere boven 20%.
Deze verlaging van uw SBF-uitkering wordt ook toegepast als u:

  • direct voorafgaand aan uw ontslag een periode van non-activiteit of verlof had waarin u nieuwe inkomsten heeft gekregen en deze na uw SBF-ontslag meer bedragen dan 20% van uw SBF-uitkeringsgrondslag.
  • voor uw SBF-ontslag andere inkomsten had, die na uw SBF-ontslag hoger zijn geworden. Verlaging van uw SBF-uitkering gebeurt alleen als de verhoging meer bedraagt dan 20% van uw SBF-uitkeringsgrondslag. In een dergelijke situatie wordt uw SBF-uitkering niet verlaagd als u aan kunt tonen dat de verhoging niet komt doordat u meer bent gaan werken.

Arbeidsongeschiktheidsuitkering
Heeft u na uw ontslag recht op een ZW-uitkering of WIA-uitkering in verband met de functie waaruit u met ontslag bent gegaan? Dan wordt uw SBF-uitkering verlaagd met het bedrag van de ZW- of WIA-uitkering.
Overlijdensuitkering
Als u komt te overlijden krijgen uw nabestaanden een overlijdensuitkering. Bij ontbreken van nabestaanden kan de overlijdensuitkering deels of volledig worden uitgekeerd om de kosten van uw laatste ziekte en van uw uitvaart te betalen als die kosten niet uit uw nalatenschap kunnen worden betaald. De overlijdensuitkering bedraagt drie keer uw SBF-uitkeringsgrondslag. Als op de dag voor uw overlijden een verlaging op uw SBF-uitkering werd toegepast, is de overlijdensuitkering gelijk aan de SBF-uitkering die u ontving in de drie maanden voorafgaand aan de dag van uw overlijden.


Verstrekken van inlichtingen
U bent verplicht om alle gegevens te verstrekken die noodzakelijk zijn voor het vaststellen van uw SBF-uitkering of verlaging daarvan. Als u niet alle noodzakelijke gegevens of onjuiste gegevens verstrekt, wordt uw SBF-uitkering niet of slechts gedeeltelijk uitbetaald.

Deels stoppen met werken

Bent u 60 jaar of ouder en heeft u 5 jaar of langer aaneengesloten in een substantieel bezwarende functie gewerkt? Dan kunt u in plaats van volledig te stoppen met werken, uw werkgever ook vragen om uw arbeidsduur in uw SB-functie te verminderen met toekenning van een SBF-uitkering.


Wilt u uw arbeidsduur in uw SB-functie verminderen? Dan moet uw arbeidsduurvermindering minimaal 10% en maximaal 50% van uw oorspronkelijke arbeidsduur bedragen.
Als u gebruikmaakt van de PAS-regeling moet u dit beëindigen voordat u arbeidsduurvermindering in uw SB-functie aanvraagt.
Als u uw arbeidsduur met minder dan 50% heeft verminderd kunt u uw werkgever later nogmaals vragen om arbeidsduurvermindering met toekenning van een SBF-uitkering. U moet dan wel ten minste 50% van uw oorspronkelijke arbeidsduur blijven werken.
Na arbeidsduurvermindering in uw SB-functie kunt u ontslag nemen voor de resterende arbeidsduur.
U heeft bij arbeidsduurvermindering recht op een SBF-uitkering als u:

  • geen gebruik (meer) maakt van de PAS-regeling;
  • de AOW-leeftijd nog niet heeft bereikt;
  • geen WW-uitkering aanvraagt;
  • geen gebruikgemaakt heeft van de ‘Tijdelijke regeling overstap naar een niet-substantieel bezwarende functie’.

Duur van uw SBF-uitkering
De duur van uw SBF-uitkering is afhankelijk van uw geboortejaar. Als u uw arbeidsduur in uw SB-functie vermindert, wordt uw uitkeringsduur berekend door de uitkeringsduur uit de tabel te delen door uw arbeidsduurvermindering. Uw uitkeringsduur wordt hierdoor langer. Als u uw arbeidsduur later nogmaals vermindert, wordt de uitkeringsduur opnieuw berekend. Uw uitkering eindigt na afloop van de uitkeringsduur of zodra u uw AOW-leeftijd bereikt.
Voorbeeld
U bent geboren in 1959. Volgens de tabel heeft u recht op 30 maanden SBF-uitkering. U wilt 50% arbeidsduurvermindering. Uw uitkeringsduur wordt dan 60 maanden. Als u na 24 maanden besluit met SBF-ontslag te gaan, heeft u nog recht op 18 maanden volledige SBF-uitkering.

Hoogte SBF-uitkering
Uw SBF-uitkering wordt berekend door 80% van uw SBF-uitkeringsgrondslag te vermenigvuldigen met het percentage waarmee u uw arbeidsduur heeft verminderd.

Arbeidsduurvermindering en IKB
In uw SB-functie moet u minimaal 50% van uw oorspronkelijke arbeidsduur blijven werken. Hier moet u rekening mee houden bij het opnemen van IKB-spaarverlof. Als u nog maar 50% van uw oorspronkelijke arbeidsduur werkt, kunt u uw IKB-spaarverlof niet opnemen, zolang u een SBF-uitkering ontvangt. Als u meer dan 50% van uw oorspronkelijke arbeidsduur werkt, kunt u wel IKB-spaarverlof opnemen, zolang uw arbeidsduur minimaal 50% van uw oorspronkelijke arbeidsduur bedraagt.
Let op! Voor nieuwe of hogere inkomsten, arbeidsongeschiktheidsuitkering, overlijdensuitkering en het verstrekken van inlichtingen gelden dezelfde bepalingen als bij SBF-ontslag.

SBF-overgangsrecht

Substantieel bezwarende functies worden regelmatig beoordeeld op het criterium ‘substantieel bezwarend’. Als bij die beoordeling is geconstateerd dat uw SB-functie niet meer substantieel bezwarend is, geldt mogelijk voor u het overgangsrecht substantieel bezwarende functies. Ook als u werkte in een functie waarvoor in het verleden functioneel leeftijdsontslag (FLO) gold, maar die niet als substantieel bezwarend is aangemerkt, geldt mogelijk voor u het overgangsrecht substantieel bezwarende functies.

De volgende situaties zijn mogelijk:

A. De aanmerking substantieel bezwarend is vervallen na 31 maart 2015

B. De aanmerking substantieel bezwarend is vervallen voor 1 april 2015

C. De FLO-functie (lichamelijk en psychisch zware functie) is niet aangemerkt als substantieel bezwarend

U werkte 5 jaar of langer aaneengesloten in een SB-functie toen de aanmerking verviel, en

U was op die dag maximaal 5 jaar verwijderd van de dag waarop uw ABP-pensioen op zijn vroegst in kan gaan, en

U bent zonder onderbreking werkzaam gebleven in die functie

U werkte 5 jaar of langer aaneengesloten in een SB-functie toen de aanmerking verviel, en

U was op 1 april 2015 maximaal 5 jaar verwijderd van de dag waarop uw ABP-pensioen op zijn vroegst in kan gaan, en

U bent zonder onderbreking werkzaam gebleven in die functie

U werkte op 1 januari 2000 5 jaar of langer aaneengesloten in een FLO-functie die niet werd aangemerkt als substantieel bezwarend, en

U was op 1 april 2015 maximaal 5 jaar verwijderd van de dag waarop uw ABP-pensioen op zijn vroegst in kan gaan, en

U bent zonder onderbreking werkzaam gebleven in die functie

U werkte 20 jaar of langer aaneengesloten in een SB-functie toen de aanmerking verviel, en

U bent zonder onderbreking werkzaam gebleven in die functie

U werkte op 1 januari 2000 20 jaar of langer aaneengesloten in een FLO-functie die niet werd aangemerkt als substantieel bezwarend, en

U bent zonder onderbreking werkzaam gebleven in die functie

Een overzicht van functies die onder het overgangsrecht SB-functies vallen vindt u in de bijlagen in de CAO Rijk.


U heeft recht op overgangsrecht substantieel bezwarende functies als u behoort tot een van de doelgroepen in bovenstaande tabel en als u:

  • geen gebruik (meer) maakt van de PAS-regeling;
  • de AOW-leeftijd nog niet heeft bereikt;
  • geen WW-uitkering aanvraagt;
  • geen gebruik heeft gemaakt van de ‘Tijdelijke regeling overstap naar een niet-substantieel bezwarende functie’.

In dat geval kunt u uw werkgever vragen om ontslag uit uw functie met toekenning van een uitkering overgangsrecht. U kunt uw werkgever ook vragen om arbeidsduurvermindering in uw functie.


Duur van uw uitkering overgangsrecht
De duur van uw uitkering overgangsrecht wordt berekend door het aantal jaren dat u aaneengesloten heeft doorgebracht in een SB-functie en/of FLO-functie te vermenigvuldigen met een maand. De duur van de uitkering bedraagt afhankelijk van uw geboortejaar niet meer dan de duur in de tabel die geldt voor een reguliere SBF-uitkering.
De overige bepalingen zijn gelijk aan die voor een reguliere SBF-uitkering na SBF-ontslag of arbeidsduurvermindering.